4

SAFE Behaviour

Menselijk gedrag is niet onfeilbaar.

SAFE Behaviour
Het waarom

In een complexe omgeving waar tientallen of honderden mensen samenkomen - elk met hun eigen gedrag - kunnen gemakkelijk fouten gebeuren. Vooral wanneer ze verschillende vervoermiddelen gebruiken en het verkeer op het eerste gezicht moeilijk 'leesbaar' is.

Al die gedragingen worden beïnvloed door verschillende elementen: de infrastructuur, de omgeving, de staat van het voertuig, maar ook de maatschappelijke waarden, de kennis (onder meer van de verkeersregels) en de vaardigheden van de weggebruiker. Aan elk van deze punten kan worden gewerkt zodat weggebruikers zich beter gaan gedragen in het verkeer.

De redenen voor verplaatsingen moeten eveneens in aanmerking worden genomen in de benadering volgens de doelgroepen, daar ze bijzondere aandacht kunnen vereisen.

Het is van essentieel belang om het gedrag van alle weggebruikers te sturen omdat er van daaruit een wisselwerking is met alle andere actietools voor een betere verkeersveiligheid. Wanneer weggebruikers bijvoorbeeld te maken krijgen met een gebrekkige infrastructuur, kan een oordeelkundige en voorzichtige gedragskeuze immers zorgen voor meer verkeersveiligheid. Te snel rijden of al fietsend telefoneren zijn evenzeer persoonlijke keuzes die ditmaal een negatieve weerslag hebben op de verkeersveiligheid.

Het bereiken van een evenwicht tussen beide aspecten, collectieve verantwoordelijkheid (bv. "forgiving roads") en individuele acties (bv. het respecteren van de verkeersregels), ligt volledig in de lijn van de Zero-doelstelling die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt nagestreefd.

Om doeltreffend te zijn moeten de op gedragsverandering gerichte acties deel uitmaken van een aanpak die uitgaat van levenslang leren (bv. kinderen die hun voetgangers- of fietsbrevet behalen, de eigen kennis van de verkeersregels bijspijkeren om een rijbewijs te behalen of een ander voertuig te besturen, zoals een motor, fiets of step), waarbij de klemtoon ligt op het opdoen van ervaring in levensechte omstandigheden.

Daar het risico verschilt naargelang de gekozen vervoerswijze kan de persoonlijke aansprakelijkheid variëren. Wie grotere, zwaardere of snellere voertuigen bestuurt, loopt een groter risico anderen te verwonden en draagt dus een grotere verantwoordelijkheid.

Tot slot gebruikt niemand steeds hetzelfde verplaatsingsmiddel. Het is logisch dat hoe meer weggebruikers vertrouwd zijn met andere vervoerswijzen, hoe beter ze risicosituaties in het verkeer kunnen inschatten. Daarom spreken we weggebruikers niet aan op één aspect van hun verkeersgedrag, maar willen we hen aanspreken als verantwoordelijke burgers, weggebruikers, ouders en bestuurders.

De acties SAFE Behaviour

Actie 22

De kennis van de verkeersregels verbeteren

Lees verder…

Actie 23

Meer kennis verwerven om zich veilig te kunnen verplaatsen

Lees verder…

Actie 24

Bewustmaken van de risico’s in verband met de grootste ‘killers’ op de weg

Lees verder…

Actie 25

De gebruikers van bestelwagens sensibiliseren voor de risico’s

Lees verder…

Actie 26

Het aanbod en de toepassing van leerstraffen uitbouwen

Lees verder…

De grote “killers” van de weg (Actie 24)

Afleiding of verschillende dingen tegelijk doen tijdens het rijden: toestand in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Volgens een opiniepeiling van Brussel Mobiliteit bij 500 Brusselaars (Wide, maart 2021) gebruikt 21% van de ondervraagden hun telefoon in de auto, maar zo’n 21% doet dat ook op de motor of bromfiets, 20% op de step en 16% op de fiets.  Een zorgwekkende vaststelling, zeker wanneer we ook kijken naar hun telefoongebruik: 8% van de autobestuurders geeft toe zijn berichten en social media te checken, net als 17% van de motorrijders en bromfietsers, 13% van de steppers en 11% van de fietsers.

Opvallend is ook dat vooral voetgangers de telefoon zonder handsfree kit gebruiken om te bellen en berichten en sociale media te raadplegen: 49% zegt te bellen en 49% checkt ook zijn berichten tijdens het stappen. Dit is minder nadelig voor de verkeersveiligheid, behalve bij het oversteken.

Toch is dit een probleem dat bijzondere aandacht verdient omdat afgeleid zijn volgens een onderzoek van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV), een rol speelt bij 5 tot 25% van de ongevallen[1].

[1] STELLING-KOŃCZAK A., et al. (2013), Afleiding in het verkeer: een overzicht van de literatuur, Rapportnummer R-2012-4, https://www.swov.nl/file/15651/download?token=NNfgINzj

Sommige studies, die door het instituut Vias worden overgenomen, suggereren dat beroepschauffeurs, die vaker verschillende taken tegelijk moeten uitvoeren, vaker afgeleid zijn.

Bestuurders van bestelwagens en vrachtwagens zijn vaker bezig met activiteiten die hun aandacht afleiden. Het is dus vooral het beroepsvervoer dat te maken krijgt met afleiding aan het stuur.

Uit de gedragsstudie van Brussel Mobiliteit blijkt ook dat bromfietsers en motorrijders in de leeftijdsgroep 18-35 jaar heel vaak hun smartphone gebruiken tijdens het rijden.

Dat intensieve gebruik op de motor of bromfiets zou mogelijk verklaard kunnen worden door het feit dat bezorgers vaak van dergelijke vervoermiddelen gebruikmaken, maar dit zou moeten worden gemeten en geverifieerd. Dat zou evenwel het ontstaan aantonen van een nieuwe, typisch stedelijke dimensie van afleiding bij beroepschauffeurs.

Mensen(%) die hun telefoon vaak of regelmatig gebruiken zonder handsfree-set om te bellen (Brondata: Brussel Mobiliteit).

Brondata: Brussel Mobiliteit, maart 2021.

Mensen (%) die hun telefoon vaak of regelmatig gebruiken om berichten te versturen, op sociale netwerken te kijken, of andere (Brondata: Brussel Mobiliteit).

Brondata: Brussel Mobiliteit, maart 2021.

Mensen (%) die hun telefoon vaak of regelmatig gebruiken om berichten te versturen, op sociale netwerken te kijken, of andere

Brondata: Brussel Mobiliteit, maart 2021.

Bellen of sms’en, achter het stuur, fietsen of motorrijden, is…

Brussel Mobiliteit, maart 2021.

Het niet gebruiken van beveiligingssystemen (veiligheidsgordels en autostoeltjes)

Het (correct) gebruiken van beveiligingssystemen lijkt nog steeds een probleem te zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Een studie van het Instituut Vias[1] over dit thema blijkt dat in Brussel minder dan één op de vier kinderen correct vastgeklikt zit (26%). Hoewel de nieuwe norm voor autostoeltjes, R129, bekend onder de naam i-Size (betere resultaten bij zijdelingse schokken, autostoeltjes worden tegen de rijrichting in georiënteerd tot de leeftijd van 15 maanden, gebruik van isofix®-bevestigingen en indeling volgens de grootte in plaats van het gewicht van het kind), het gebruik van dergelijke systemen eenvoudiger zal maken, zijn het nog steeds moeilijk hanteerbare voorwerpen die bovendien duur zijn in aankoop, waardoor sommige gezinnen van die aankoop afzien.

[1] Vias Instituut, “Slechts 1 op 4 kinderen correct vastgeklikt in de wagen”, persbericht, 20/02/2018. https://www.vias.be/storage/main/slechts-1-op-de-4-kinderen-correct-vastgemaakt.pdf

Geschatte verdeling van kinderen volgens de waargenomen kwaliteit van het gebruik van bevestigingssystemen, België en de Gewesten, 2017 (Bron: Schoeters & Lequeux, 2018)

Ook voor het vervoer van kinderen op de fiets gelden Europese normen. Fietsstoeltjes moeten voldoen aan de norm EN 14344. Nu steeds meer mensen de fiets nemen om zich te verplaatsen, is het belangrijk om het correcte gebruik van materieel dat geschikt is voor het vervoeren van kinderen aan te moedigen.

Rijden onder invloed

Rijden onder invloed kan worden gedefinieerd als “een voertuig besturen in staat van dronkenschap of in een soortgelijke staat met name ten gevolge van het gebruik van drugs of van geneesmiddelen”[1].

In dat verband:

  • moet het woord ‘voertuig’ in ruime zin worden opgevat, want het verbod op rijden onder invloed geldt voor alle vervoermiddelen (auto, fiets, motor, step, enz.);

  • wordt meegegeven dat er meerdere bronnen van ‘invloed’ zijn en dat die dus niet beperkt blijven tot alcohol en drugs;

  • wordt er op gewezen dat de factor ‘alcohol’ bij ongevallen met gewonden alle vervoerswijzen treft.

[1] 16 MAART 1968 – Wet betreffende de politie over het wegverkeer. (B.M. 27/03/1968).

Loi du 16 mars 1968 relative à la police de la circulation routière, art. 35 (MB. 27/03/1968).

Het aantal inbreuken in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is al enkele jaren relatief stabiel. Voor het jaar 2020 wordt een neerwaartse trend opgetekend:

In het jaar 2020 is het aantal geregistreerde inbreuken met betrekking tot rijden onder de invloed van alcohol met 25% gedaald ten opzichte van het jaar 2019. Dit kan met name worden verklaard door de coronacrisis en de gedeeltelijke lockdown. We mogen er dus van uitgaan dat dergelijke overtredingen zich in 2020 onder normale omstandigheden zouden hebben voortgezet.

Dit alcoholverbruik komt tot uiting in het feit dat er in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij 10% van de ongevallen met gewonden alcohol of drugs in het spel zijn[1].

Uit een studie van 2012[2], die nog steeds geldig is, is immers gebleken dat rijden met een alcoholgehalte in het bloed tussen 0,5 en 0,8 gram per liter het risico op een ernstig ongeval met een factor 2 tot 10 verhoogt.

 

[1] Brondata: Federale Politie/DGR/DRI/BIPOL. Analyse: Brussel Mobiliteit.

[2] HORST S. et al. (2012), DRUID – Final Report: Work performed, main results and recommendations, https://www.vias.be/publications/DRUID%20-%20Final%20Report%20-%20Work%20performed,%20main%20results%20and%20recommendations/DRUID-Final%20Report.pdf.

”Alcoholconcentratie
Relatieve kans op ernstige ongevallen
1 - 3 keer hoger
Niveau van het risico
Licht verhoogd risico
”Alcoholconcentratie
Relatieve kans op ernstige ongevallen
2 - 10 keer hoger
Niveau van het risico
Matig verhoogd risico
”Alcoholconcentratie
Relatieve kans op ernstige ongevallen
5 - 30 keer hoger
Niveau van het risico
Sterk verhoogd risico
”Alcoholconcentratie
Relatieve kans op ernstige ongevallen
20 - 200 keer hoger
Niveau van het risico
Heel sterk verhoogd risico

Ook druggebruik tast het vermogen aan om ons veilig in de openbare ruimte te verplaatsen. In het algemeen hebben drugs negatieve effecten op de verkeersveiligheid: ze verhogen zowel het risico op ongevallen als de ernst ervan. Met cannabis neemt de reactietijd toe, vermindert de coördinatie en raakt het geheugen aangetast.

Stimulerende drugs zoals amfetamines, ecstasy en cocaïne geven een energiek en alert gevoel en maskeren het gevoel van vermoeidheid. De bestuurder zal dus mogelijk roekelozer, sneller en agressiever gaan rijden. Hij neemt ook meer risico’s, terwijl hij minder controle heeft over zijn voertuig.

Ook geneesmiddelen kunnen de rijcapaciteiten beïnvloeden, inzonderheid benzodiazepines (slaap- en kalmeringsmiddelen en angstremmers), codeïne (in bv. hoestsiroop), antidepressiva, antipsychotica, oogdruppels en eerste generatie antihistaminica. 

Het gebruik ervan kan immers leiden tot slaperigheid, verstrooidheid, verminderde coördinatie en verminderd beoordelings- en reactievermogen.

Volgens dezelfde studie neemt het risico bij gebruik van drugs of geneesmiddelen fors toe, maar vooral wanneer alcohol en drugs of geneesmiddelen worden gecombineerd.

Psychotrope stoffen
Alleen illegale drugs
Cannabis (THC)
Relatieve kans op ernstige ongevallen
1 - 3x
Risiconiveau
Licht verhoogd risico
Psychotrope stoffen
Alleen illegale drugs
Cocaïne*
Relatieve kans op ernstige ongevallen
2 - 10x
Risiconiveau
Matig verhoogd risico
Psychotrope stoffen
Alleen illegale drugs
Illegale opiaten (héroïne)
Relatieve kans op ernstige ongevallen
2 - 10x
Risiconiveau
Sterk verhoogd risico
Psychotrope stoffen
Alleen illegale drugs
Amphetaminen
Relatieve kans op ernstige ongevallen
5 - 30x
Risiconiveau
Heel sterk verhoogd risico
Psychotrope stoffen
Alleen medicijnen
Benzodiazepinen
Relatieve kans op ernstige ongevallen
2 - 10 keer hoger
Risiconiveau
Matig verhoogd risico
Psychotrope stoffen
Alleen medicijnen
Medicinale opiaten
Relatieve kans op ernstige ongevallen
2 - 10 keer hoger
Risiconiveau
Matig verhoogd risico
Psychotrope stoffen
Alleen medicijnen
Combinatie van alcohol** met drugs of medicijnen
Relatieve kans op ernstige ongevallen
20 - 200 keer hoger
Risiconiveau
Extreem verhoogd risico
Psychotrope stoffen
Alleen medicijnen
Combinatie van geneesmiddelen
Relatieve kans op ernstige ongevallen
5 - 30 keer hoger
Risiconiveau
Sterk verhoogd risico
Psychotrope stoffen
Alleen medicijnen
of medicijnen
Relatieve kans op ernstige ongevallen
Risiconiveau

Source : Gadegbeku et al., 2010 IN : Meesmann et al., 2011

In 2019 gaf 1 op de 5 Brusselaars tussen 18 en 34 jaar toe onder invloed van drugs te hebben gereden [1] en in Brussel was bij 1,5% van de ongevallen met gewonden druggebruik in het spel [2].

In hetzelfde jaar zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 26 mensen overleden of zwaargewond geraakt bij ongevallen waarmee alcohol- of druggebruik gemoeid was[3].

Uit cijfers van de politie blijkt dat[4] het aantal inbreuken in verband met rijden onder invloed van drugs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de laatste jaren – tot in 2019 en 2020 – relatief stabiel is gebleven.

In de eerste helft van 2020 bedroeg het aantal vastgestelde inbreuken in verband met rijden onder invloed van drugs ondanks de coronacrisis en de gedeeltelijke lockdown al 90% van het aantal inbreuken voor het hele jaar 2019, i.e. 392. Voor heel 2020 is het aantal inbreuken in verband met rijden onder invloed van drugs met 90% gestegen ten opzichte van 2019. Dit cijfer zou deels kunnen worden verklaard door het hogere aantal drugcontroles.

 

[1] https://www.vias.be/publications/Nationale%20VerkeersONveiligheidsenqu%C3%AAte%202019/Nationale_VerkeersONveiligheidsenqu%C3%AAte_2019.pdf Instituut Vias, Nationale VerkeersONveiligheidsenquête 2019.

[2] Brondata: Federale Politie/DGR/DRI/BIPOL. Analyse: Brussel Mobiliteit.

[3] Brondata: Federale Politie/DGR/DRI/BIPOL. Analyse: Brussel Mobiliteit.

[4] Brondata: Federale Politie/DGR/DRI/BIPOL. Analyse: Brussel Mobiliteit.

 

Brussels Hoofdstedelijk Gewest – Drugs